Vlaams akkoord over bouwshift: lokale besturen in pole position om betaalbaar wonen te realiseren
In het recente akkoord over de bouwshift heeft de Vlaamse regering vastgehouden aan de nodige rechtszekerheid voor gezinnen en professionals. Eigenaars van getroffen percelen kunnen rekenen op een marktconforme schadevergoeding en de planbatenheffing bij loutere verdichting werd geschrapt aangezien die inbreidingsprojecten net afremt en te duur maakt. Dit kader biedt de noodzakelijke houvast aan gezinnen en professionals om te blijven investeren. De bouwsector is daarom positief over het aangenomen instrumentendecreet. De sleutel van een dynamische bouwshift komt hierdoor meer dan ooit te liggen bij de steden en gemeenten. Hun inwoners hebben baat bij een actief en duidelijk beleid. Bouwstops en stilstand zullen immers niet leiden tot kwaliteitsvolle verdichting. Veeleer zet dit verdere inbreiding en een toereikend, kwaliteitsvol, betaalbaar woonaanbod op de helling.
Bouwstops leveren geen goede bouwshift op
Onlangs hebben verschillende gemeentebesturen een bouwstop aangekondigd. Denk daarbij o.a. aan Evergem, Merelbeke, Malle, Dilbeek, Dendermonde, Lille, Beersel, Essen enz. Uit onderstaande tabel blijkt dat die gemeenten in het komende decennium vaak een grotere toename in huishoudens zullen kennen dan de gemiddelde prognose voor Vlaanderen van 5 %. Een bouwstop leidt er dan ook tot een stagnerend woonaanbod en bijgevolg stijgende huizenprijzen. Overgaan tot het beperken van demografische groei - zoals onder meer in Evergem wordt aangegeven - zal enkel de druk op de buurgemeenten doen toenemen. Heel wat lokale besturen maken trouwens gebruik van 'beleidsmatig gewenste ontwikkelingen' om zo'n bouwstop in voege te doen treden. Onlangs heeft de Vlaamse overheid aangegeven dat dit instrument geen wettelijke basis heeft. Daardoor leidt dit tot nodeloze procedures en tijdverlies. Bovendien blijkt een bouwstop vaak net nefast voor de inbreidingsprojecten, die cruciaal zijn voor de bouwshift.
Heel wat jonge gezinnen met kinderen gaan op zoek naar een (rij)woning met tuin in randgemeenten van stedelijke centra. Het zijn nu vaak die gemeenten die een bouwstop aankondigen. Onze regio kent trouwens al geruime tijd stadsvlucht onder jonge gezinnen. De afgelopen corona-periode, met o.a. meer thuiswerk, heeft die trend alleen maar versterkt. Nieuwe binnenstedelijke woonprojecten die ontwikkeld worden met het oog op jonge gezinnen, blijken na oplevering vaak overwegend een investering weggelegd voor vijftigers.
Actief lokaal beleid op basis van woonbehoeften en laatste data
De lokale besturen zitten meer dan ooit in de cockpit bij het voeren van het ruimtelijkeordeningsbeleid en het beantwoorden van de lokale woonbehoeften. Met als exponent de nieuwe regeling omtrent de woonreservegebieden die 20 jaar lang onder een stolp kunnen worden geplaatst. Daardoor zal in de meeste gevallen enkel een RUP of een vrijgavebesluit van de gemeenteraad nog een bijkomende ontwikkeling mogelijk maken. Daarom vraagt de bouw de gemeenten om een actief en duidelijk ruimtelijkeordeningsbeleid te voeren en geen 20 jaar te wachten tot het initiatief op Vlaams niveau komt te liggen. Rekening houdend met de demografische evolutie, betaalbaarheid, woonwensen en -noden van huishoudens, kunnen woonuitbreidingsgebieden wel degelijk van belang zijn in het realiseren van een bouwshift die kan rekenen op het nodige draagvlak bij gezinnen.
1% van Vlaamse oppervlakte
Volgens de Vlaamse overheid is er nog 42.000 ha in de juridische voorraad bestemd voor wonen. in de realiteit gaat het om 25.000 ha bijkomend ruimtebeslag. De overige 17.000 ha ligt in bestaand ruimtebeslag. Dat betekent concreet dat bijkomend nog maximaal 1 % van Vlaanderen kan ingenomen worden door nieuwe woningen en hun tuinen. Dat staat in schril contrast tot de kaarten met doemscenario's voor de toekomst waarbij een veelvoud hiervan wordt ingenomen. Die voorspellingen hebben geen juridische basis en werden losgekoppeld van de gunstige trends waar de sector al geruime tijd op inzet: in de praktijk neemt de bijkomende impact van wonen jaar na jaar af.
De Lokale besturen doen er goed aan om hun knowhow over lokale opportuniteiten en noden in de ruimtelijke ordening te koppelen aan recente en objectieve data rond ruimtegebruik. Daarbij zullen zowel de ontwikkeling van verdichtingsprojecten als het activeren van goed gelegen woonreservegebieden in de weegschaal komen te liggen om o.a. betaalbaarheid en wooncomfort te vrijwaren. Het realiseren van kwaliteitsvolle verdichting met aandacht voor klimaatneutrale wijken en meer groene publieke ruimte, vergt immers ook gedegen voorbereiding, studiewerk en investeringen van overheidswege,
besluit Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw.