Rechtszekerheid voor eigenaars noodzakelijk om klimaatdoelen te halen
Geen bijkomende verbodsbepalingen maar partnerships helpen bouwshift vooruit
Voor de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) gaat de bouwshift om het detecteren van opportuniteiten en het creëren van nieuwe mogelijkheden die verdichte woonomgevingen een kwaliteitsvolle make over bieden: uiteenlopende woontypes, groenblauwe ingrepen, innovatieve mobiliteit enz. Zo krijgen we de honderdduizenden huishoudens, die er de komende decennia bijkomen, naar onze kernen en centra. Bijkomende verbodsbepalingen en het creëren van rechtsonzekerheid voor eigenaars van vastgoed en percelen horen niet thuis in dit rijtje en fnuiken alleen maar het draagvlak onder de gezinnen. Ook de oproep van sommige experts en politici om komaf te maken met het gewestplan zal de bouwshift niet helpen verwezenlijken. Als een mot naar het licht viseren zij al geruime tijd de schaarse bouwpercelen, terwijl de noden in de uitdeinende stedelijke centra zich opstapelen. Bovendien is een reserve aan percelen vandaag cruciaal voor betaalbaar wonen.
Rechtsonzekerheid niet voor herhaling vatbaar
Onlangs stelden politici het gewestplan in vraag tijdens de Commissie voor ruimtelijke ordening in het Vlaams Parlement. De meerderheidspartijen hebben daarbij beklemtoond dat dit instrument vandaag van grote waarde is vanwege o.a. de rechtszekerheid en de duidelijkheid die erin vervat zitten. Daarbij werd al snel de link gelegd met het recente debat over de uitspraak van het grondwettelijk hof omtrent de terugdraaiende teller bij pv-panelen. Zij onderlijnden dat het gebrek aan rechtszekerheid voor de huishoudens met en zonder pv-panelen niet voor herhaling vatbaar is. In de naweeën ervan verklaarde Vlaams minister van Energie en Omgeving Zuhal Demir in de Zevende Dag van 24/1 jl. dat "de burger niet het kind van de rekening mag zijn van een beleidsdoelstelling, of het nu gaat om hernieuwbare energie of klimaat." De Vlaamse Confederatie Bouw benadrukt daarom het belang van de venale (marktconforme) vergoeding voor eigenaars van getroffen percelen zoals is opgenomen in het Instrumentendecreet.
Vooral ruimte creëren in stedelijke gebieden
Vlaanderen is de dichtstbevolkte regio van Europa. De uitdagingen rond energie, mobiliteit, water, klimaat enz. zijn legio. En tegelijkertijd dienen de miljoenen huishoudens in onze regio te wonen, te werken en te leven. De coronacrisis heeft hierbij een aantal inzichten versterkt. Plaats maken voor meer groen, meer water, de zachte weggebruiker enz. stonden in heel wat pleidooien centraal. De huishoudens zelf gingen intussen ook op zoek naar meer plaats om te wonen. Heel vaak buiten de kernen en centra. Meer ruimte zowel binnen als buiten staat vandaag immers bovenaan de checklist van menig kandidaat-koper. Ook gerenommeerd urbanist Alexander D'Hooge schuift naar voren dat stedelijke gebieden dienen in te spelen op die nood aan meer ruimte.
Als je kijkt naar corona in de stad dan denk ik dat mensen op een grotere afstand van elkaar moet kunnen vertoeven of wonen. We moeten dat kunnen accommoderen zonder het idee van de stad op te geven. het voortdurende pleidooi voor dichtheid daar heb ik sympathie voor, maar tegelijkertijd is er in mijn vakgebied een soort van verdichtingskerk waar het een soort dogma geworden is en dan ben ik het er helemaal niet meer mee eens. Na deze crisis moeten we aan mensen meer ruimte geven om afstand te nemen van elkaar in wijken met een lagere dichtheid, maar die zich wel verhouden in een stedelijk verband,
aldus hoogleraar urbanisatie en architectuur Alexander D'Hooge. Bekijk zijn volledige discours via www.stadnacorona.be
Onlangs is evenwel uit VCB-analyse gebleken dat vooral in de steden de vergunningen voor nieuwe bouwprojecten in dalende lijn gaan. Terwijl net die projecten de bouwshift verder op de rails kunnen zetten. Tegelijkertijd zien we in een aantal gemeenten bouwstops of -pauzes opduiken die ook vaak de inbreidingsprojecten een halt toeroepen. De VCB breekt daarom een lans voor een efficiënt vergunningenbeleid dat afgestemd is op de lokale (woon)noden. De komende tien jaar wordt immers over heel Vlaanderen een gemiddelde demografische groei van 5 % verwacht. Een toereikend en kwaliteitsvol woonaanbod is cruciaal om o.a. de betaalbaarheid en de druk op buurgemeentes te vrijwaren.
Gewestplan biedt al decennia billijke spelregels
Al veertig jaar liggen de bestemmingen van percelen vast in de gewestplannen. En de voorbije decennia hebben gezinnen en eigenaars geïnvesteerd, geschonken, geërfd enz. conform dat uitgestippelde wettelijke kader. Bij elke overdracht hebben de nieuwe eigenaars telkens bijdragen aan de overheid betaald op basis van de venale of marktconforme waarde. En die waarde stijgt vanwege de toenemende schaarste. Gezinnen met een (snipper)perceel zijn niet het gevolg van toeval. Het gaat om een doordachte investering aangepast aan het juridische kader dat al decennia schaarste in de hand werkt. Alle bestemmingen liggen immers al bijna een halve eeuw vast in Vlaanderen, terwijl andere EU-landen zoals Nederland nog steeds bijkomende bouwgronden creëren. In onze regio is de beperkte en slinkende voorraad aan bouwgronden voor wonen een constante en het gaat bovendien om een belangrijke economische parameter. Zo blijkt uit VCB-analyse dat die reserve aan percelen essentieel is om globaal de vastgoedprijzen in de hand te houden. In Vlaanderen gaat het om een precair evenwicht en het BRV dient daarom meer gewicht toe te kennen aan het vrijwaren van betaalbaar wonen. Achteraf de spelregels veranderen om de percelen van gezinnen in een handomdraai te neutraliseren, lijkt eerder politieke willekeur. Wat zou de volgende stap kunnen zijn? Voor een prikje bestaande bebouwing uitdoven als gevolg van een gebrek aan rechtszekerheid?
Geen speculanten maar gezinnen met snipperperceel
Eigenaars van bouwgronden zijn in onze regio allerminst speculanten die azen op schadevergoedingen, maar overwegend gezinnen met één (snipper)perceel voor hun kinderen of als spaarpotje. Die groep weerspiegelt 70 % van de naar schatting 150.000 eigenaars en zij hebben bijna de helft van de bouwgronden in handen. Bij de grootgrondbezitters met tien percelen claimen overheden trouwens het grootste marktaandeel (65%).
Aangezien 90 % van het onroerend goed in Vlaanderen in handen is van particulieren en huishoudens, is het eigendomsrecht net cruciaal om o.a. de klimaat- en energiedoelstellingen te behalen. Voor de VCB staat het partnership met de gezinnen voorop en rechtszekerheid is daarbij de noodzakelijke basisvoorwaarde. Doortastende aanmoedigingen waardoor zij hun eigen woonomgeving kunnen verbeteren en de waarde van hun eigendom kunnen verhogen, helpen aanzienlijk om maatschappelijk aan privaat belang te verbinden. Denk daarbij aan energetische renovaties, hergebruik en infiltratie van hemelwater, meer biodiversiteit in tuinen enz.,
besluit Marc Dillen van VCB.