Recente enquête bevestigt woonladder: van appartement in de stad naar huis elders
Spreidstand tussen recente enquête vastgoedsector en ambitienota van nieuwe bouwmeester
Onlangs heeft iVOX in samenwerking met de vastgoedsector een uitgebreide enquête gepubliceerd over de woonwensen van jongeren in ons land. De resultaten stonden in schril contrast met de recente ambitienota van de nieuwe Vlaamse bouwmeester. Kortweg gaat het om een spreidstand tussen cohousing in de stad versus vrijstaand in het groen. Waar de nieuwe bouwmeester uitgaat van de optimale functionaliteit van een gebouw en de benutte ruimte, legt de enquête de individuele woondromen van jongeren op tafel. Volgens de Vlaamse Confederatie Bouw kunnen beide deel uit maken van de aangekondigde bouwshift. Daarbij dienen we in te zetten op toekomstgerichte, duurzame gebouwen in een klimaatadaptieve omgeving, die optimaal inspelen op de uiteenlopende behoeften van huishoudens. Al dan niet kiezen voor cohousing blijft de optelsom van individuele woonwensen en tot dusver gaat het eerder om een nichemarkt.
Enquête bij jongeren
In samenwerking met de vastgoedsector onderzocht iVOX de woonsituatie en toekomstplannen van 1000 jongeren tussen 18 en 35 jaar. Uit deze rondvraag komt de 'woonladder' goed tot uiting. Daarbij woont men eerst wat langer dan vroeger thuis, vervolgens huurt men een appartement, mogelijks koopt men een appartement in de stad en vervolgens kijkt men bij de eerste gezinsuitbreiding uit naar een huis in de stadsrand.
Er is dan ook een duidelijke trend te zien in de locatie van de woonst. Zo kiezen jonge twintigers vooral voor de stadskern of -rand, terwijl jonge dertigers eerder kiezen voor landelijk wonen. Bereikbaarheid speelt een erg belangrijke rol bij de locatiekeuze van een toekomstige woning, zo is de afstand tot en de bereikbaarheid van het werk vaak een doorslaggevende factor. Ook de afstand tot familie en vrienden en de nabijheid van natuur blijken belangrijk.
Nood aan meer aanbod in stedelijke omgeving
Econoom van de KU Leuven, Frank Vastmans wees er onlangs op (Trends 29/4) dat heel wat jongeren in de stad willen blijven, maar dat het aanbod er historisch te laag ligt: "Uiteraard zijn er mensen die liever op den buiten wonen dan in de stad. Maar een grotere groep zou in de stad willen wonen, maar vindt daar geen geschikte woning", zegt hij. "Nieuwe ontwikkelingen voor jonge gezinnen hoeven er niet noodzakelijk in het stadscentrum te komen. In de stadsrand is vaak meer ruimte. Een stad kan niet alleen in de hoogte, maar ook in de breedte groeien. Het centrum van de stad is doorgaans al erg dichtbebouwd. Voor de leefbaarheid is het belangrijk dat je daar het weinige groen behoudt of - beter nog - dat je extra groen creëert", stelt hij.
Voorlopig blijft cohousing een niche
De nieuwe Vlaamse bouwmeester schuift 'het wooncollectief' naar voren als het duurzame alternatief voor de toekomst. Dit kan in uiteenlopende vormen worden uitgerold: van het delen van een tuin en garage tot gemeenschappelijke woonruimtes. Zelf geeft de bouwmeester aan dat dit model momenteel nog velen afschrikt. Dat blijkt ook uit de resultaten van de enquête: slechts een minderheid van de jongeren is bereid een tuin of woonruimtes te delen. Om op korte termijn en doorheen de hele samenleving gemeenschappelijke woonprojecten op te zetten, is er bijgevolg nog een lange weg af te leggen.
De Vlaamse Confederatie Bouw wijst hierbij op de 'Hofstede Insights' als hulpmiddel. Werelwijd benut de bedrijfswereld die tool om de culturele waarden van een land te doorgronden. Voor ons land komen individualisme, een zeer hoge graad van onzekerheid ten aanzien van onbekende of onduidelijke situaties, maar ook pragmatisme sterk tot uiting. Bijgevolg is er sprake van een zekere tegenstelling. Want hoewel deze indicatoren blijk geven van het individuele karakter van onze samenleving en angst voor het onbekende, is er ook sprake van een hoge graad aan wendbaarheid om in te spelen op nieuwe situaties. Meer weten? Om nieuwe woonconcepten breed ingang te doen vinden, zou men dan ook die dosis pragmatisme voldoende kunnen aanspreken.