Nooit minder bijkomend ruimtebeslag
Bijkomend ruimtebeslag zakt naar 4,58 ha/dag in 2019
Onlangs heeft de Vlaamse overheid een analyse gemaakt van het bijkomende ruimtebeslag tussen 2013 en 2019. In die periode bedroeg het bijkomend ruimtebeslag gemiddeld 5,1 ha/dag. De Vlaamse Confederatie Bouw beklemtoont evenwel dat de recente evolutie een stuk gunstiger is. In 2019 is het totale bijkomende ruimtebeslag immers afgenomen tot 4,58 ha/dag. In vergelijking met 2018 gaat het om een daling van 36 %. Daarmee wordt opnieuw het lage peil benaderd uit 2014. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw schommelde het bijkomend ruimtebeslag tussen de 10 en 14 ha/dag. Zeker voor wonen gaat dit om een ver verleden want intussen zitten compacte woningen en flats, hergebruik van bestaande sites, sloop en heropbouw en hogere dichtheden in de lift.
Gunstige evolutie voor wonen
Voor wonen zien we een gunstige evolutie in bijkomend ruimtebeslag. Terwijl er in 2018 nog sprake was van 4,32 ha/dag bijkomend ruimtebeslag voor woningen, is dit vorig jaar sterk afgenomen tot 3,11 ha/dag. Daarmee wordt opnieuw het lage peil uit 2014 bereikt. Recente gegevens omtrent woontypes bevestigen alleen maar die trend: In 2001 maakten flats 48% van de totale toename van woningen in Vlaanderen. In 2009 was dit al gestegen tot 69% en in 2019 steeg dit verder tot 80%. Tegelijkertijd is het aandeel open bebouwing in vrije val. In 2001 was het aandeel open bebouwing nog 37%, in 2019 was dit gedaald tot 7%
Hierbij gaat het om de netto aangroei van de totale voorraad woningen. Dit is niet hetzelfde als het aantal vergunde woningen. In de meeste jaren zal het aantal vergunningen iets hoger liggen omdat niet elke vergunning wordt gerealiseerd en omdat bestaande woningen gesloopt worden. De dalende trend in ruimtegebruik voor wonen springt eveneens in het oog omdat het aantal nieuwbouwwoningen in deze periode steeg met 8000 (zie onderstaande grafiek). Het aantal nieuwbouwwoningen per hectare in gebruik genomen percelen, stijgt met 56% van 22 woningen per hectare naar 34. Dat we evolueren naar steeds hogere dichtheden en dat het bijkomend ruimtebeslag jaar na jaar afneemt is dan ook een logische evolutie, aangezien de totale oppervlakte bestemd voor wonen begrensd is tot 16,5 % van Vlaanderen en aangezien bouwgronden schaars zijn.
Steeds meer nieuwe woningen worden intussen gerealiseerd binnen het bestaande ruimtegebruik. Bovendien wordt een gesloopte woning vervangen door 2,2 wooneenheden. Met een hogere dichtheid als resultaat. Verouderde villa's met een weinig efficiƫnt ruimtegebruik worden gesloopt en vervangen door ruimtelijk efficiƫnte flats of rijwoningen.
Resem maatschappelijke behoeften vergen ruimte
Ruimtebeslag wordt vaak vereenzelvigd met verharding, woningen en industrie, terwijl er uiteenlopende bestemmingen in vervat zitten die vaak ook los staan van bebouwing. Denk maar aan parken, recreatie, weiden van hobbyboeren, elektriciteitsproductie, hernieuwbare energietoepassingen, afvalverwerking, waterzuivering, dijkversterkingen, serres, vervoer, telecommunicatie enz. Heel wat van die bestemmingen zien we jaar naar toenemen in het ruimtebeslag.
Uit de analyse van de Vlaamse overheid blijkt dat er geen sprake is van hoog oplopend bijkomend ruimtebeslag of de 'betonrush' die vaak in de publieke opinie wordt aangehaald. Vaak vereenzelvigen experts daarbij ruimtebeslag met voetbalvelden aan beton, terwijl ruimtebeslag grotendeels zonder verharding gepaard gaat. Denk bijv. aan tuinen die 10 % van de Vlaamse oppervlakte uit maken en onder ruimtebeslag voor wonen vallen. Daarnaast is het van belang om de recente evolutie van de verschillende bestemmingen verder in kaart te brengen. Want dit wordt nog te vaak eenzijdig verengd tot woningbouw, wars van de gunstige evoluties. Daardoor sturen meer en meer gemeenten aan op een bouwpauze. Vaak in die gemeenten waar de woonbehoeften sterk stijgen. En dat is heel nefast voor verdere verdichting & de bouwshift, voor de economische relance en voor de betaalbaarheid van wonen als gevolg van een stagnerend aanbod,
zegt Marc Dillen, directeur-generaal van de VCB.