Nieuwe riolering & ruimtelijke ambities
Nu werk maken van historische achterstand in infrastructuur
Onlangs hebben verschillende kranten herinnerd aan de budgettaire gevolgen van de Europese Kaderrichtlijn Water. De Vlaamse overheid dient tegen 2027 haar rioolsysteem op punt te zetten wat minstens 2,7 miljard euro zal vergen. En kan oplopen tot 3,7 miljard euro. Het versterken van het rioleringsstelsel en de verwerking van afvalwater is hoognodig aangezien in 20 % van Vlaanderen het afvalwater ongezuiverd in de natuur loopt. De Vlaamse overheid heeft dit engagement immers genomen bij haar inwoners en het Europese echelon. Bovendien vergt het beleidsplan ruimte Vlaanderen aanzienlijke, bijkomende investeringen in de waterhuishouding van centra. Waterhuishouding in verdichte kernen is immers een zwaargewichtige uitdaging met een aanzienlijk kostenplaatje dat nog niet vervat zit in de vermelde budgetten.
Ons land investeert al decennia te weinig in zijn infrastructuur. Niet het minst in vergelijking met buurlanden zoals Nederland en Frankrijk. Al sinds het midden van de jaren negentig slaagt de overheid er niet meer in met haar jaarlijkse investeringen de natuurlijke slijtage aan infrastructuur tegen te gaan. Vlaams minister-president Geert Bourgeois heeft verklaard dit de volgende jaren verder te willen omkeren en de investeringsgraad aanzienlijk te gaan optrekken. Het doelmatig inzetten van de schaarse middelen, zal nodig zijn. Zo heeft de bevoegde minister Joke Schauvliege onlangs aangegeven de nodige fondsen voor rioleringen niet te hebben.
Dringend inzetten op waterrobuuste centra
De Vlaamse Confederatie Bouw vraagt al geruime tijd om de focus in het beleidsplan ruimte Vlaanderen (BRV) te verleggen naar schoolvoorbeelden van kwaliteitsvolle stadsvernieuwing en verdichting. Waterhuishouding maakt er onlosmakelijk deel van uit. Voorlopig is in het BRV bijna louter sprake van beperken, neutraliseren en laten uitdoven van bebouwing in buitengebied terwijl dit oplopende schadevergoedingen voor de gezinnen inhoudt en er in stedelijke centra niet tijdig voldoende alternatieven zullen zijn.
Want leefbare woonprojecten in stedelijke centra zijn tijdrovend en vergen torenhoge investeringen. Denk maar aan de waterhuishouding in kernen. Meer verdichting betekent nog meer verharding binnen de al verharde en soms waterzieke kernen. Vooral de afvoer van regenwater zal in de toekomst een uitdaging worden. Een goede verdichting waar mens en natuur kunnen samenleven op een beperkte oppervlakte, vereist veel planning en investeringen in groen en meer buffers voor wateropvang. Dit om de leefbaarheid te garanderen en gezinnen niet alleen aan te trekken in steden maar ze ook te behouden.
Daarnaast hebben succesvolle stadsvernieuwingsprojecten van de afgelopen 15 jaar aangetoond dat dit gepaard gaat met enorme investeringen. 1 m² woonoppervlakte in een stad, houdt in dat er een veelvoud aan openbare ruimte kwaliteitsvol dient te worden ingericht. De inplanting van groenblauwe accenten moet stedelijke woonomgevingen weerbaar maken tegen klimaatveranderingen en haar effecten zoals mogelijke overstromingen.