Eigen woning blijkt cruciale pensioenpijler
Stijgende grondprijzen stuwen vastgoedprijzen de hoogte in
Onlangs heeft de Nationale Bank beklemtoond dat de stijgende grondprijzen de échte motor zijn van de Belgische huizenmarkt. De schaarste aan percelen ligt aan de grondslag van de stijgende vastgoedprijzen. Naast die stijgende prijzen is onlangs opnieuw gebleken dat oudere huurders meer risico lopen op verarming. In ons land is meer dan 70% van de huishoudens eigenaar van een eigen woning en die vormt een belangrijk onderdeel van het spaarpotje voor hun oudere dag. De huidige drukte op de vastgoedmarkt en de stijgende prijzen onderlijnen het niet aflatende belang van een toereikend en divers woonaanbod.
Pensioenpijler
Niet alleen heeft socioloog Pascal De Decker een nieuw boek uit
dat onder meer ingaat op de risico's op verarming voor oudere huurders. Ook
onderlijnen recente bevindingen van de Antwerpse academici Ive Marx en Sarah
Kuypers dat voor heel wat 65-plussers het al dan niet hebben van een eigen
woning, bepalend is voor verarming . Als je enkel naar het inkomen kijkt, is
iets meer dan 14 % van de 65-plussers arm. Kijk je zowel naar het inkomen als
naar het vermogen, dan spreken we over 1,4 %. Dankzij de vele huiseigenaars
scoort Vlaanderen op dat vlak beduidend beter dan o.a. Duitsland. Voorts hebben
beide academici de parameters van kwetsbare gezinnen in Vlaanderen in kaart
gebracht. Daaruit blijkt dat meer dan 99 % van deze gezinnen geen eigen woning
bezit en genoodzaakt is te huren. De correlatie tussen sociale zekerheid en de
baksteen in de maag blijkt niet uit de lucht gegrepen. Meer weten?
Grondprijzen
De recente bevindingen van de Nationale bank werden aangehaald in een eerdere studie ('Woningprijzen en economische groei in België, P. Reusens - Ch. Warisse, 2018') die bevestigt dat de grondprijzen in Vlaanderen in overgrote mate de vastgoedprijzen in ons land de hoogte in stuwen en dat die evolutie zich veel sterker voordoet dan in andere Europese landen zoals Spanje, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland.
Daarnaast heeft een recent onderzoeksrapport van de Hogeschool Gent verder inzage geboden in de beschikbare bouwgronden in Vlaanderen. Daaruit blijkt dat 22 752 ha nog kan ingenomen worden door wonen, terwijl in het BRV 42.000 ha wordt aangenomen. Bovendien gaat het om 9319 ha in woonuitbreidingsgebied (WUG), die in de meeste gevallen enkel met een RUP of een vrijgavebesluit van de gemeenteraad nog te ontwikkelen zijn. Zonder deze percelen in WUG die voor 20 jaar onder een stolp kunnen geplaatst worden, komen de beschikbare bouwgronden op zo'n 13.400 ha.
Deze bevindingen benadrukken dat percelen voor wonen veel schaarser zijn dan aangenomen door vele experts, organisaties en politici. Bovendien daalt het bijkomende ruimtebeslag aanzienlijk voor wonen. Beide aspecten werpen een genuanceerder licht op het af te leggen traject voor de bouwshift in Vlaanderen. Daarnaast dient het beleid in te spelen op de bijkomende honderdduizenden gezinnen die de volgende decennia op zoek gaan naar een geschikte woning. De aanslepende verdichtingsprojecten en de bouwstops in een toenemend aantal gemeenten brengen vandaag enkel de betaalbaarheid in het gedrang brengen en vergroten de druk op naburige gemeenten. Daarom is er dringend nood aan een positief beleid dat in eerste instantie kwaliteitsvolle inbreidingsprojecten opnieuw vlot trekt en goed gelegen bouwgronden activeert,
besluit Marc Dillen van VCB.